Elk jaar opnieuw trap ik in dezelfde val. Je wil voorbereid voor de dag komen. Met een menu dat is uitgedacht, gemarineerd, gefermenteerd, gefileerd, ge-weet-ik-veel. En cadeautjes: gekozen en ingepakt. Verpakt en verstuurd naar de familie overzee. Bedachtzaam gemaakt of aangekocht, liefst maanden op voorhand. Met die ene persoon in gedachten. Hoewel, ene? Die hele cohorte zeg maar. Het huis aan kant, met smaakvolle ornamenten aan de voordeur, achterdeur, kerstboom en tafel. Zelfgemaakte kransen zeg je? Tuurlijk… wat had je anders gedacht. Schone ruiten, geschrobde vloeren, kasten, diepvries en ijskast gevuld met drank en lekkere happen. Klaar om zo, bij elk spontaan (?) losgebarsten feestje, om te toveren tot een verbluffend buffet. Om van de eigen kleerkast nog niet te spreken. Die hangt natuurlijk klaar met outfitjes, gepast voor elke gelegenheid: van “soccer-mom” tot zwarte cocktail jurk. Gepast gekleed, voorzien op alles. Dat is tenminste de illusie.
En in het echt?
Stressen met die pakjes. Want je bent niet klaar natuurlijk. De lijsten met “te doen” lijken vanzelf te groeien. Menu? Nog geen idee. Laat staan dat er al iets is voorbereid of besteld. Kleren? Euh, geraak ik nog in die jurk van vorige kerst? Misschien met nog twee weken yoghurt en komkommer dieet? Grote schoonmaak dan. Die is duidelijk. Geen sprake van. Met twee kamers waar de chape weer als vloer dient na een waterlek deze zomer, is schoonmaak eigenlijk iets voor ideal- of masoch-isten.
Opgeven dan maar? Al die mooie voornemens? Bijlange niet. Ik kruip straks in de zetel en kijk naar Nigella’s Christmas Kitchen en maak mezelf wijs dat al die voorbereidingen eigenlijk toch niet zo veel om’t lijf hebben. Tijd zat. Misschien wel genoeg voor een paar bladzijden in de Zweedse detective die ik net aan’t lezen ben? En een trappistje? Vast wel.