Verschoppelingen

Wild things
Wild things

Provinciaal Instituut Sint Godelieve organiseerde de voorbije week een project over voorlezen. Voorlezen voor kleuters. Want dat is goed voor de ontwikkeling, taalvaardigheid, leergierigheid etc. van de kleintjes. Om nog te zwijgen van het plezier dat zowel lezer als publiek eraan heeft.

Vrijdagochtend ben ik mee gaan luisteren en lezen. Het boek “Where the wild things are” van Maurice Sendak is ten huize Seuntjens-Verhaert jaren dé favoriete voorlees prak geweest voor twee wildebrassen Oskar en Harry. Het gaat over een kleine jongen, Max. Hij denkt dat hij een monster is en gedraagt zich thuis navenant. Tot zijn mama het op haar heupen krijgt en hem zonder eten naar bed stuurt. En daar begint het avontuur. Hij ziet zijn slaapkamer vergroeien tot een bos. Met aan de rand van het bos een zee die zich mijlenver uitstrekt. Hij neemt een zeilboot en vaart er meer dan een nacht lang mee over de zee. Tot hij aankomt in een vreemd land. Een land van wilde wezens. “Wild things”. De brute, grove verschoppelingen proberen hem bang te maken. Maar Max brult terug en maakt indruk. Hij wordt van de weeromstuit koning van de “wild things”. Ze feesten er na de kroning samen lustig op los. Tot ze moe maar voldaan in slaap vallen. Alleen Max niet. Want hij mist zijn mama. En stapt terug zijn bootje in. Na weer een nacht zeilen komt hij terug in zijn vertrouwde slaapkamer. Waar een bord eten hem staat op te wachten. Wonderlijk. Want nog dampend warm.

Mijn jongens hebben het verhaal wel honderd keer gehoord. Ze waren altijd onder de indruk. Waarvan? De tekeningen zijn heel erg goed. Sendak is een meester. De geluidseffecten bij het voorlezen? Misschien. (Ik moet toegeven dat ik er een erezaak van maak met gusto monstergeluiden te produceren.) Maar ik denk dat het verhaal op zich het meest bijblijft. Max, de wilde jongen, krijgt een time-out. Tijd om na te denken. In een veilige, vertrouwde omgeving die hem tenslotte ook weer warm in de armen sluit.

Ik moest onwillekeurig terugdenken aan “Where the wild things are” toen ik vrijdagavond een boek mee mocht voorstellen in de Landloperskolonie in Merksplas. Die kolonie is vandaag niet meer in gebruik. Sinds de afschaffing van de wet op de landloperij in 1993 zijn de landerijen er niet langer opvangplek voor vagebonden. We proberen er met de Stichting Kempens Landschap en vele andere partners voor te zorgen dat het gebied in gemeenschapshanden blijft. Een versnippering door verkoop aan projectontwikkelaars zou doodjammer zijn. Tot nog toe is het in één hand houden al gelukt. We proberen nu ook de kolonies van Merksplas en Wortel, samen met een aantal kolonies van Rijksweldadigheid in Noord Nederland op de Unesco werelderfgoed lijst te krijgen. Allemaal goed voor het behoud van patrimonium en landschap. Maar het immateriële, de verhalen van de vagebonden en bewakers: dat wilden we ook veiligstellen. Daarom schreef Toon Horsten er een boek over. Je leest er hier meer over.

Ik wil géénszins romantiseren wat een verblijf in de kolonie moet betekend hebben. Het was hoegenaamd geen spa of ontspanningsoord. De mensen die er aanspoelden waren vaak beschadigd en letterlijk ontheemd. Het verblijf was er voor velen vrijwillig noch vrijblijvend. Vertrek was maar mogelijk nadat ze voldoende hadden terugverdiend met werk in de kolonie, op de boerderij bijvoorbeeld. En dat werk zal niet gemakkelijk zijn geweest, op de zanderige Kempengrond. Maar er was structuur, onderkomen, voldoende eten en drinken, verzorging en een rudimentaire vorm van opleiding. Toen in 1993 de wet op de landloperij werd afgeschaft, betekende het alternatief voor een aantal mensen: slapen onder een brug. Het is dan maar de vraag of we er als gemeenschap op vooruit zijn gegaan. Veel van de getuigen in het boek van Horsten spreken ook over de drang om weer terug te kunnen keren naar de kolonie. Sommigen gaven hun verdiende geld zelfs gauw af aan mensen die ze tegenkwamen. Om zelf toch maar snel terug te kunnen naar hun kolonie. Waar ze een bed hadden. En een (dampend?) warme maaltijd.

Landlopers
Landlopers
Kolonie, Wortel
Kolonie, Wortel (Photo credit: Erf-goed.be)

Ik weet niet of een dergelijke opvang vandaag de dag zou werken. De toenemende verstedelijking van de samenleving vormt een heel andere context dan die van pakweg 50 jaar geleden. Het is ook maar de vraag of je mensen vandaag vrijwillig vanuit de steden naar een afgelegen plaats als Merksplas of Wortel krijgt om er bijvoorbeeld op het land te werken. En laat het duidelijk zijn: de gedwongen plaatsing is vanzelfsprekend niet meer van deze tijd. Maar het idee van een soort vrijhaven voor verschoppelingen, is ook niet geheel zonder merite. Het boek van Horsten is meer dan boeiende lectuur over “een bijzonder project, een alternatieve sociale geschiedenis van de voorbije tweehonderd jaar, met als uitgangspunt de steeds veranderende wijze waarop de Belgische maatschappij de voorbije twee eeuwen is omgegaan met haar eigen verschoppelingen”. Stof tot nadenken.