Vandaag een eerder lange provincieraadszitting gehouden. Bijna voor de laatste keer in het huidige provinciehuis. Na de zomer verhuizen alle raadsleden naar het oude provinciale parlement aan de Groenplaats in Antwerpen centrum. Het wordt een beetje wennen. De gangen in het huis galmen vandaag al een beetje want veel meubels, kunststukken en tapijten zijn al verhuisd naar het PAS (Provinciehuis aan de Singel) of ingepakt. Tegen 2017 moeten we weer op de vertrouwde plaats zitten, maar dan in een nieuw, energiezuinig gebouw.
Vandaag ging de zitting onder andere over nieuwe taakafspraken tussen besturen. Tussen de Vlaamse overheid, gemeenten en provincies. Dat is allemaal geregeld in een interne staatshervorming. Daar hebben heel veel mensen zich de voorbije twee jaar mee onledig gehouden. En nu is het zo ongeveer rond. We weten bij de provincie wat Vlaanderen voortaan overneemt van de provincies en ook wat wij bij de provincie overnemen van Vlaanderen. Hetzelfde geldt voor de relaties tussen provincie en gemeenten.
Het is nogal technisch en slaapverwekkend, kan ik me indenken. Zeker voor wie niet dagelijks betrokken is bij dit soort politiek/administratieve interacties. Politici durven zich druk maken over dit thema. Ik reken me zelf tot die groep van druktemakers. Zeker toen het provinciaal onderwijs plots in vraag werd gesteld. Samen met veel onderwijsmensen, ouders en leerlingen heb ik geprotesteerd tegen het idee om de scholen van de provincie over te hevelen naar een ander onderwijsnet. We hebben samen flash mobs gehouden, en masse brieven geschreven, gepleit in het Vlaams parlement, opiniestukken geschreven etc etc.
En vandaag, terwijl collega’s het hadden over afslanking, scherpere profielen, minder taken en grond, grond, grond eerder dan persoonsgebonden bevoegdheden, dacht ik stilletjes: You say tomato and I say toma-h-to-e… Want het provinciaal onderwijs: dat blijft volledig overeind. Nah!