Berichten over schoolkosten die de pan uit swingen zijn helaas niet nieuw. Elk jaar, voor de schoolstart, duiken ze op. Ook nu weer (DM 29/8 p 6: Schoolfactuur vertelt veel te weinig). Nochtans zeggen onderwijsexperten al langer dat hoge schoolfacturen geen eenvoudige afrekeningen voor gemaakte kosten meer zijn. Ze zijn ook een sterk segregatiemiddel. In onderwijs weet zowat iedereen dat het gebeurt. Iedereen weet evengoed wat de gevolgen zijn. Een club voor de gegoeden en eentje voor zij die het minder breed hebben. Maar ook: verkeerde studiekeuzes.
Het is vandaag al geen evidentie om jonge mensen bewust, van meet af aan te laten kiezen voor technische of beroepsopleidingen. Nog té vaak en onterecht is het een tweede of derde keuze, met demotivatie, achterstand en frustratie tot gevolg. Als je de gepeperde rekening van sommige scholen er dan nog eens bijtelt, heb je meteen een huizenhoge drempel bij om voor bepaalde richtingen te kiezen.
Dat de financiële drempels in sommige scholen schrikbarend hoog zijn, mag duidelijk zijn uit het bericht van vrijdag. Een hotelschool die, zelfs al laat je 2.555 € internaatkosten buiten beschouwing, 1867 € op jaarbasis vraagt? Eenieder die het goed voorheeft met onderwijs moet daar steil van achterover vallen. Het vaakst gehoorde argument om die hold-up goed te praten, zijn de vele materiaalvereisten voor technisch onderwijs.
Dat laatste is een drogreden. Het kan namelijk ook anders. Zo is het provinciaal onderwijs in Vlaanderen al jaren gespecialiseerd in technisch en beroepsonderwijs. Het gaat bijna altijd om dure opleidingen. Duur om te organiseren wel te verstaan. We vinden namelijk dat dit soort opleidingen baat heeft bij sterk uitgebouwde leeromgevingen met geavanceerde apparatuur en de nieuwste technieken. Die investeringen hebben we jaren aan een stuk ook gedaan. Met overtuiging. In grote scholen met sterk regionale uitstraling om er de technici van de toekomst op te leiden. Precies zoals Jonathan Holslag het ook bepleit in zijn opinie “Dit zijn de knelpunten in het secundair onderwijs” (DM, 29/8, p 8-9 Magazine M). In alle bescheidenheid durf ik stellen dat de provinciale scholen in Vlaanderen in niets moeten onderdoen voor technische scholen in Oostenrijk en Denemarken.
De opleidingen organiseren is één. Ze aan democratische prijs aanbieden is twee. Een studie van de Koning Boudewijnstichting toonde eerder dat provinciale scholen het met een gemiddelde kostprijs van 300 € op jaarbasis goed deden. We gaan verder: het provinciaal onderwijs in Antwerpen hanteert vrijwillig een maximum factuur in de eerste graad. De hotelschool PIVA, maar ook de andere provinciale scholen in Antwerpen, rekent 250 € aan voor één schooljaar, inclusief extra muros activiteiten. Dat is niet eenvoudig. We hebben ons moeten organiseren. Er worden veel groepsaankopen gedaan om materiaalprijzen te drukken. Er zijn meer fietsverplaatsingen, we werken met eigen cursusmateriaal in plaats van invulboeken. We bieden domiciliëring en spreiding van betalingen aan waarbij ouders zelf bepalen welk maandelijks bedrag mogelijk is.
Ook in de tweede en derde graad is het onderwijs van de provincies zeer toegankelijk. Door sterk uitgebouwde educatieve samenwerking met bedrijven, hogescholen en de VDAB bijvoorbeeld. In de mate van het mogelijke wordt duur materiaal gratis ter beschikking gesteld. Als dat niet kan, behoort huren of lenen meestal ook tot de mogelijkheden.
Lijdt de kwaliteit van de opleiding hieronder? Geenszins. De nijverheidstechnische opleidingen bereiden leerlingen optimaal voor op tewerkstelling in de bedrijfswereld en evenzeer op hoger onderwijs. Zo liggen de slaagcijfers van leerlingen Industriële wetenschappen en Elektromechanica uit onze nijverheidstechnische scholen in de hogeschool AP bv. merkelijk hoger (tussen 10 en 15%) dan het gemiddelde.
Het verheugt me dat er de laatste jaren in Vlaanderen sterk is ingezet op de promotie van technisch en beroepsonderwijs. Uit meerdere hoeken komt hetzelfde geluid: we hebben praktisch geschoolde technici nodig. Laten we jongeren stimuleren die keuze ook te maken. Daartoe worden campagnes opgezet, rolmodellen getoond en flankerende maatregelen genomen. Allemaal prima. Maar als je intussen toelaat dat de factuur jonge mensen verhindert die opleidingen ook echt te volgen, dan praat je in het beste geval voor de galerij. In het slechtste geval promoot je twee soorten onderwijs: dat voor de “haves” en een ander voor de “have-nots”. Je kan dus praten. Of je kan doen. Wij hebben onze keuze gemaakt.
Inga Verhaert
Voorzitter Provinciaal onderwijs Vlaanderen
Gedeputeerde voor onderwijs Provincie Antwerpen