De traditionele nieuwjaarsrecepties draaien op volle toeren. En dat betekent ook: speechen. In de verschillende sp.a-afdelingen heb ik veel moedige mensen gezien met rechte rug én sterke ruggengraat. Ik deel hier graag een stukje uit mijn speech dat over hén gaat:
Bij het begin van dit jaar hebben we een kaart gemaakt met daarop een gestileerde afbeelding van Camille Huysmans. Camille Huysmans? Die is toch al lang dood en begraven? Dood, ja, begraven ook. Maar niet vergeten. En voor wie toch zou gaan vergeten, geef ik graag een goeie reden mee waarom we hem best toch in gedachten houden.
Camille sprak in zijn zevende brief aan de jonge socialist over het belang van geduld. Niet als vorm van gelatenheid maar eerder als een hardnekkige vastberadenheid. Ook in tijden waarin het tegen zit, moeten socialisten blijven timmeren aan de weg. Soms een beetje trager, soms met rasse schreden vooruitgaan. Maar steeds – geduldig – met het béter maken van de samenleving voor ogen.
Dat geduld, dat vertrouwen doet me altijd denken aan Roos, een grensarbeidster uit Kalmthout. Ze werkte jaren in een fabriek in Nederland. Daarnaast was ze super-militante. In en rond ons Volkshuis. Altijd paraat, niks was ooit te veel gevraagd. Poetsen, bussen, alle verenigingen steunen, de “zaal zetten”, jullie kennen dat wel. Roos had geen eenvoudig leven. Ze werkte hard voor niet zo heel veel centen. Haar gezondheid was gebrekkig en naarmate ze ouder werd, ging het met die gezondheid ook snel achteruit. Ze verloor haar baan toen de fabriek sloot. Daarna ging ze op tal van plaatsen bij mensen thuis poetsen. Tot overmaat van ramp kwam ze op latere leeftijd in een vechtscheiding terecht en kon ze door haar ziekte niet langer werken. Toch hield ze zich kranig en was ze – als het nog enigszins kon – aan de slag als helper. Toen ik haar op een dag vroeg of ze niet liever rustig thuis in de zetel zou hangen (en een potje janken, dat laatste zei ik niet luidop maar ik dácht het wel) antwoordde ze meteen “Waarom? Jullie zijn er toch?”.
Beste vrienden, haar onwrikbaar geloof in ons, in de beweging – als in een familie – is meteen glashelder de essentie van onze opdracht. Roos en vele anderen zoals zij, onze roos beschermen tegen spreekwoordelijke vrieskou. (Want dat het koud is daarbuiten, dat weten we intussen. Het vriest dat het kraakt.) Het antwoord is even simpel als uitdagend: door er te zijn, door haar en alle andere rozen te omringen, door niet te wijken en haar als warme hand te omklemmen.
Gaat dat gemakkelijk zijn? Nee. Heel uitdrukkelijk: nee. Het zal guur zijn. We gaan tegenslagen kennen, we zullen uitgescholden worden en buiten gekeken worden. Socialist zijn is dan ook niks voor watjes. En net daarom zeg ik jullie vandaag, met alle vastberadenheid die ik in me heb: wij zijn nodiger dan ooit en dus blijven we. We staan hier, we wijken niet. Aan de progressieve medestander zeg ik oprecht: good luck en goeie reis. Aan de tegenstanders zeg ik: hier staan we. We vechten niet voor onszelf, maar voor ons Roos en al die anderen die terecht op ons rekenen.
Roos wist namelijk, net als Martin Luther King, dat als alles gezegd en geschreven is, als de strijd gestreden is en het stof is gaan liggen, dan is dat wat telt niet de brutaliteit van de tegenstander, maar waar onze vrienden waren toen we hen nodig hadden!