De coöperatieve gedachte
Goed negen jaar geleden startte ik aan het provinciebestuur van Antwerpen met een nieuw initiatief: een groepsaankoop groene stroom en gas. Later volgde nog een groepsaankoop zonnepanelen. Het initiatief was verankerd in het oude principe van de coöperatie. Honderd jaar geleden al relevant door het goed en goedkoop aanbieden van brood aan leden van de coöperatie, vandaag aangepast aan eigentijdse vormen met digitale veilingen van stroom, gas, zonnepanelen.
Dat principe van krachten bundelen, zit in het DNA van socialisme. Ik rolde het uit over een schaal die daar perfect voor geschikt was: de provincie. Groot genoeg om de prijs sterk te drukken, klein genoeg om interessant te zijn voor meerdere spelers op de markt. We boekten grote successen. De laatste jaren bundelden zelfs méér dan honderdduizend gezinnen jaarlijks de krachten. Miljoenen bespaarden we zo voor de inwoners van de provincie. En overstappers kochten allen 100 procent groene stroom. De Europese commissie prees ons als toonbeeld van sociale innovatie. De burgemeesters van Tokio en London kwamen bij ons leren hoe ze hun grootsteden konden verduurzamen met de grootschalige uitrol van zonnepanelen, in groep aangekocht.
De markt lost het wel op…
Bij het aantreden van het nieuw provinciebestuur (N-VA en CD&V) in december 2018 schafte men de succesvolle acties meteen af. Nieuwe bazen, nieuwe wetten. Ze stelden dat de vrije markt de klus nu wel kon klaren.
Natuurlijk bestaan er vandaag ook andere groepsaankopen. Ik heb er zelf, op uitdrukkelijke vraag van velen die zich in de steek gelaten voelden door het nieuwe bestuur, eentje georganiseerd met de Coöperatie SamenSterker. De firma die eerder voor de provincie optrad om de veilingen in goede banen te leiden, organiseert er nu een op eigen houtje. Allemaal goed.
Maar de bijzondere kracht die uitgaat van een door de overheid aangetrokken burgerinitiatief valt nu weg. Een provinciebestuur dat aantrekt, daarbij geholpen door gemeentebesturen, bereikt vele malen méér mensen, is laagdrempelig en vertrouwd. Deelnemers konden in de hele provincie ook terecht bij milieuambtenaren aan het loket. Wie niet handig was met de computer kon zich daar laten helpen.
Als er dan toch nog problemen opdoken, kon de consument niet alleen terecht bij de klantendienst van de leverancier maar ook bij de technici die de veiling organiseerden. Als dat nog niet volstond, was er nog altijd de provincie die kon tussenkomen bij leveranciers om problemen op te lossen. Doorgaans was één telefoontje voldoende om het euvel te verhelpen. Bij hardnekkiger problemen organiseerden we massale protestacties. Zo slaagden we er zelfs in de wetgeving in België te laten veranderen. De zogenaamde verbrekingsvergoedingen die leveranciers aanrekenden wanneer klanten voortijdig hun contract opzegden, hebben we zo de wereld uitgeholpen. Vandaag stap je zonder boete van de ene maand op de andere over naar een ander contract als je dat wil.
Precies wat een overheid moet doen dus: dienstverlening bieden op een eenvoudige, doortastende en doeltreffende wijze. In de Verenigde Staten noemen ze dat “return on your tax dollar”. Je krijgt als inwoner relevante en effectieve dienstverlening terug voor je belastingen. Niet zo met N-VA en CD&V aan het stuur dus.
Niet de goedkoopste?
Een argument dat de nieuwe bestuurders gebruikten om de stopzetting van de groepsaankoop te verantwoorden, was de prijszetting. De VREG wees in een studie op het feit dat groepsaankopen niet altijd leiden tot de allergoedkoopste prijs. Wat klopt. Het is iets dat we vanuit de provincie ook nooit hebben beweerd. Diezelfde studie van de VREG wijst er tegelijkertijd op dat we steevast bij de goedkoopste producten op de markt uitkwamen. Wat gas betreft, haalden we zelfs altijd de scherpste tarieven binnen. We deden dus méér dan we beloofden.
Intussen konden de honderdduizenden gezinnen zich erg goed vinden in de dienstverlening. Logisch. Het inschrijven was altijd vrijblijvend. Wie na het individueel aanbod niet overtuigd was van een besparing, bleef gewoon rustig waar ie zat of ging op eigen houtje een ander tarief zoeken, al dan niet via de V-test.
De terugtredende overheid
Nu willen nationalisten en christendemocraten zich als overheid terugtrekken omdat ze vinden dat de mensen hun eigen boontjes wel kunnen doppen.
De werkelijkheid is helaas weerbarstig. Volgens cijfers van de CREG zit – zovele jaren na de liberalisering van de energiemarkt – maar liefst 60 procent van de huishoudens nog altijd bij een van de tien allerduurste producten op de markt. Slechts 3 procent bij de tien goedkoopste. De deelnemers aan de provinciale groepsaankoop zaten daar altijd bij. Dus kennen de mensen de weg? Is het intussen makkelijk om je een weg te banen in de energiejungle? Neen. De cijfers spreken voor zich. Als het zo makkelijk was om je weg te vinden, zaten er wel meer dan 3 procent bij de goedkoopste producten.
Je kan ons initiatief dus hooguit verwijten dat we na negen jaar nog niet ver genoeg zijn gekomen. Maar, om Willem van Oranje te parafraseren, je hoeft nog niet op voorhand zeker te zijn van absoluut succes om te volharden.
Toch moest de provinciale groepsaankoop eraan geloven. Niet omdat de prijszetting niet altijd het allergoedkoopste was, niet omdat er andere initiatieven zijn, niet omdat mensen zichzelf al kunnen redden. De échte reden is politiek en prozaïsch. Een partij die provinciebesturen wil afschaffen stoort zich mateloos aan provinciale dienstverlening die, behalve effectief en succesvol, ook zichtbaar is. Weg ermee! Want een bestuur dat straks niet langer zichtbaar is, is makkelijker om af te schaffen. Mensen sensibiliseren en bewegen tot actie vergt bovendien knap veel werk. Het is als bestuurder natuurlijk comfortabeler om stil te zitten en verantwoordelijkheid af te schuiven op het individu.
Hannah Arendt zei het al. “Duister wordt de wereld als mensen er geen gezamenlijke verantwoordelijkheid meer voor voelen, zich alleen om hun individuele belangen bekommeren en de politieke sfeer dusdanig wantrouwen dat zij deze de rug toekeren.” (Het tij keren, Joke J. Hermsen met Rosa Luxemburg en Hannah Arendt, Uitgeverij Prometheus, p 17)